In Amerika hebben universiteiten bijna allemaal een galerie; ruim, goed gefaciliteerd en dagelijks voor publiek toegankelijk. De tentoonstellingen worden hoofdzakelijk gemaakt door de galeriedirecteur in dienst van de universiteit of een professionele (inter)nationale gast curator.
Ze werken samen met en coachen de studenten die een master of doctoraal programma in curatorial studies volgen. De beschikbare budgetten en toegang tot (zeer) bekende kunstenaars en hun werken (met hoge kunstenaars honoraria, transport en verzekeringskosten) zijn van dien aard dat menig museum er jaloers op is.
Kosten noch moeite worden bespaard om de curators van de toekomst te creëren. Onder de educatieve noemer is er ruimte voor niet commerciële tentoonstellingen en samenwerking met andere universiteiten en nationale musea. De tentoonstellingen worden bijna allen gerecenseerd door NY Times en alle belangrijke kunstmedia.
Zo heeft New York University (NYU in de volksmond) een aantal ruimtes waaronder Grey Gallery en 80WSE (80 Washington Square East Gallery). Deze zomer was in 80WSE tot dit weekend James “Son Ford” Thomas: The Devil and His Blues te zien.
steinhardt.nyu.edu/80wse/james_son_ford_thomas
Thomas (1926 – 1993) is niet van de categorie (zeer) bekende kunstenaars, hij wordt geplaatst onder “Outsider Art, Art Brut en/of Folk Art”. Simpel gezegd hebben we het dan over unieke werken van kunstenaars die niet gehinderd zijn door enige artistieke culturele context of invloed van buitenaf. Kunst in de meest pure, directe ongeremde vorm. Vaak definiëren de makers van deze werken zich niet als kunstenaar maar doen derden dat.
Zo is ook het geval met Thomas die “ontdekt” werd folklorist dr. William Ferris. Ferris maakte de documentaire “Sonny Ford: Delta Artist” 1969) die ook te zien is in de expositie naast een nieuwere documentaire “James Son Ford Thomas: Artist” (1982) van Jeffrey and Zach Wolf.
Geboren in Eden Mississippi is Thomas niet alleen kunstenaar maar was bekend als Delta Stijl Blues muzikant. Ferris deed opnames met Thomas tijdens “Jook Joints” (huis feesten in de “boondocks” (=platteland) waar men in de weekenden samen kwamen en muziek maakten, dansten, dronk en at). Na deze opnames die begonnen eind jaren 60 werd Thomas bekender, in 1973 speelde hij voor het eerst buiten Mississippi op Yale Universiteit en later in de jaren 80 en 90 ook internationale tournees.
[iframe id=”https://www.youtube.com/embed/wEBEtuJJoSA”]
Het was oom Joe Cooper die hem als kind gitaar leerde speelde en ook om beeldjes te maken van de lokale “Gumbo klei”. Thomas maakte vanaf dat moment speelgoed van klei, honden, paarden, auto’s en tractors voor zichzelf maar hij verkocht ze ook. Zijn serie Ford tractors gaf hem zijn bijnaam “Son Ford”. Hij hield de naam in zijn professionele carrière als een eerbetoon aan de Delta, de plek en mensen waar hij geboren is en zijn hele leven bleef wonen.
De tentoonstelling heeft over de 100 werken. De dierenbeeldjes die we zien refereren vaak naar “hoodoo” waar Thomas in geloofde. Zijn eerste schedel maakt hij toen hij 10 jaar oud was als een grap om zijn opa – Thomas groeide op bij zijn grootouders – te laten schrikken.
Op 16-jarige leeftijd trouwde Thomas met Christine (14 jaar oud) en ze kregen 10 kinderen en bleven altijd samen.
Nadat hij 10 jaar lang als grafgraver gewerkt had begon hij weer met het maken van de schedels. Hij gebruikte hiervoor echt haar en echte tanden die hij door de jaren heen verzameld had op de begraafplaats.
- Zonder Titel – geen datum – klei, aluminium folie, menselijke tanden. Foto Marie Catalono / collectie: Thomas E. Scanlin
Thomas werkte als kind als katoenplukker voor hij op de begraafplaats ging werken en werkte als volwassene ook als “sharecropper”. We zien dat katoen terug als haar voor witte personen zoals bij bustes van George Washington. Een referentie naar de geschiedenis van de trans-Atlantische mensenhandel maar ook de actuele leef en werk omstandigheden van zijn gemeenschap in Mississippi.
-
Zonder titel – datum onbekend – klei, verf, katoen, knikkers. Foto: Marie Catalano, Collectie: Souls Grown Deep Foundation
Je ziet het zware leven, de gelaagdheid en ook de emoties en gelatenheid die je hoort in de delta blues in de sculpturen. De expositie van de sculpturen in combinatie met de documentaires en de muziek geven een goed beeld van het leven in de Delta.
Door de jaren heen maakte hij ontelbare bustes van personen uit zijn gemeenschap, meestal zien we echte tanden, echt of nephaar, hij “niet” plukjes haar op de schedels als wenkbrauwen, ze hebben sieraden, dragen brillen, de ogen zijn glazen knikkers of aluminium folie.
Zijn inspiratie is het dagelijks leven en de dood. We zien sculpturen van iemand die watermeloen eet maar ook van een kwartel. De kwartel – een delicatesse met lekker zacht en veel vlees – mochten binnen de Jim Crow wet alleen gevangen en gegeten worden door witte mensen.
Thomas maakte door de jaren heen ook diverse doodskisten groot met poppen en miniaturen in klei. Hij ziet de dood als iets dat bij het leven hoort: “We all end up in the clay”.
-
Installatie overzicht
-
Muzikant- geen datum – klei, menselijk haar, verf, hout
-
Zonder titel – 1987 – klei, nephaar, zonnebril, draad, aluminium folie, kralen, knikkers, verf. Collectie: William S. Arnett / Souls Grown Deep Foundation.
-
Zonder titel – 1987 – klei, twijgen, verf
-
Watermeloen – datum onbekend – klei, verf, haar
-
Zonder titel – datum onbekend – klei, verf, draad
-
Zonder titel – datum onbekend – klei, verf, draad
-
Zonder titel – datum onbekend – klei, verf, draad
Vrouw met parels – datum onbekend – klei, pruik, nep parels, aluminium folie, draad, verf
Zonder titel – 1987 – klei, nephaar – knikkers, verf, menselijke tanden, kraag knoop Foto Marie Catalano / William S. Arnett Collectie / Souls Grown Deep Foundation
steinhardt.nyu.edu/80wse/james_son_ford_thomas
Fotos met dank aan: 80WSE tenzij anders vermeld
Bedankt voor dit verslag! Super vet!