- Raak getypeerd! Zo kopte de Telegraaf over de tentoonstelling Dylaby (1962) in het Stedelijk. Kunnen ze zo weer doen.
Als een Zoro Feigl avant la lettre; even speels, explosief, innovatief. Wie Tinguely alleen kent van kapotte roest van toen moet zeker gaan.
Een keurig didactisch, chronologisch, strak pad gelardeerd met een bunch aan documenten meandert thematisch langs een keur aan machines.
Maar cooler en eigentijdser dan ik me ooit had kunnen indenken. Wat een plezier. Een geheide blockbuster (vrees ik; voor het museum is het fijn dat er mensen komen, hoe heerlijk is de museumleegte.)
Beginnen bij het begin: bewegende Miro’s en soortgelijks kleien.
Met straf werk; keurige composities, zoals dit uitermate abstract jaloersmakend setje. Wonderlijke variatie in maat èn dikte, in zwartwit gebonden.
Waar het wegwerphout met dunne eenvoudige verf een heerlijk huis- tuin- en keukenpatina met zich meebrengt.
In de tweede zaal gaat het gelijk loos met tekenmachines.
Teder werkje.
Machines die zichzelf vernietigen. Daar blijft natuurlijk niets van over behalve filmpjes van explosies.
Isa Genzken avant la lettre.
Met een groot verschil: elk kwartier breekt de hel los.
Fonteinen.
Het schaduwspel is van het Stedelijk denk ik; al kan het zijn dat ook hij ze vet plastisch uitlichten liet. Het wordt zo wel erg mooi.
Aantekeningen van de Stedelijk-conservator Ad Petersen; “wil een bad nemen […] eet teveel […] heeft de pest in. maakt om vijf uur ‘s middags een meesterwerk”
De kleine lettertjes zijn niet zelden een feest.
En dan komen de knoppenzalen:
Sommige apparaten kunnen/mogen gedurig, andere staan op timeslot, de meest kwetsbare gaan elk kwartier heel even aan de haal met zichzelf.
Ook zonder beweging wonderschoon.
Mèt beweging knetter.
Dan ergens zaal veertien of zo wordt de samenwerking met Niki de Saint Phalle belicht. Zijn minnares, sparring partner.
Het is dan vooral de documentatie die het hem doet; werkelijk knetter, circus kunst wordt aangezet. Hoge mate van performativiteit (en daar ligt de kwaliteit ook in) kermis, kastelen met wagentjes, steunberen van chocolade. Het Alles Kapot meets sprookjesfeest wordt nu heel werkelijk.
Yves en J.T doen hun ding.
Brief aan Sandberg; “10.000 florijnen plus materiaal voor de fontein in het Vondelpark.”
Of is het een contract?
De erezaal is gevuld met een megasculptuur, een meerstemmig koor uit onderdelen, zwanenzang. Back to black.
En dan terug in het licht.
Fenomenaal: uitgebreid, gedetailleerd, een feest van de kunst.
Al helemaal fijn als het niet beweegt, maar toe, eenmaal in overdrive wordt het werkelijk weird, schrikken haast. Dit is kapotte kunst met een bite. Èn leuk. Èn van stavast.
Alle lof Margriet Schavemaker, de samensteller. Een verhaal inhangen werkt in de praktijk vaak tegen de kunst in maar pakt hier zorgvuldig goed uit.
Must see van 1 oktober tot 5 maart.
stedelijk.nl/tentoonstellingen/jean-tinguely
Nog 1 video:
haaaa had al super zin, nu nog meer, ga kijken als ik terug ben uit London!