De stagebegeleider

“Zo…”, zei Pluisje tegen niemand in het bijzonder toen ze het ateliercomplex binnenstapte. Hoge plafonds, roestige sponningen, een plas regenwater op de vloer. Waarom deden zoveel kunstenaars zichzelf dit aan? Ze had maar een dik vest aangetrokken – iets wat ze wel vaker deed als ze op atelierbezoek ging. En een extra speltboterham in de tas voor straks in de tram.

“Rob”, zei de kunstenaar toen hij de koude, dunne vingers van Pluisje vastpakte. “Pluisje”, mummelde de stagebegeleider schichtig. Het onderwerp van gesprek was er zelf ook. “Hoi Floor-Anne”, piepte Pluisje. Floor-Anne forceerde een glimlach en gromde iets terug. Ze had Pluisje een keer eerder ontmoet en was niet onder de indruk. Deze vrouw, die misschien vijf jaar ouder was dan zij, had niet begrepen waarom zij als grafisch vormgever wilde stage lopen bij kunstenaar Rob.

Pluisje was communicatief niet vaardig, hyper-sensitief en klapte dicht bij assertieve studenten zoals Floor-Anne. Rob gaf Pluisje een mok hete koffie die Pluisje haastig op een tafeltje neerzette. Ze deed of het werk aan de wand haar inspireerde, maar in werkelijkheid had ze geen idee waar ze naar keek. Had ze nu maar even de website van Rob bekeken, dan was ze beter voorbereid geweest.

“Ehm, zullen we maar beginnen?”, piepte Pluisje. Twee paar ogen staarden haar onderzoekend aan. “Floor-Anne is aan het eind gekomen van haar stage en ik vroeg me af hoe die verlopen is”, mompelde ze. Floor-Anne nam het woord en sprak zoals een koe haar vlaai uitschijt. Onbelemmerd en niets ontziend.

Pluisje wipte van haar ene bil op de andere. “Fijn dat je het zo naar je zin had Floor-Anne”, fluisterde ze. “De vorige keer vertelde ik je dat een vormgever het beste op zijn plek is bij een bureau”. Dit was eigenlijk ooit de droom geweest van Pluisje zelf. Maar ergens was het mis gegaan en was ze op een nulurencontract beland bij de Koning Willem Academie. “Je maakt je de stijl van je werkgever eigen”, vervolgde ze, “en leert meedenken binnen het kader van je opdrachtgevers. Hoe sta je daar nu in?”

“Mag ik daar iets op zeggen?”, vroeg Rob. “Ik denk dat iemand als Floor-Anne doodongelukkig wordt bij een designbureau. Elke eigenzinnige, creatieve geest moet zijn eigen weg gaan en zich niet conformeren aan de commerciële kaders van een bureau dat alleen geïnteresseerd is in geld en prijzen”.

Pluisje liet onhoorbaar een windje. Dit soort gesprekken sloegen altijd op haar darmen. Floor-Anne pakte vervolgens haar portfoliomap en liet zien waar ze de afgelopen maanden mee bezig was geweest. Het ontging Pluisje aan alle kanten. Soms wierp ze er nog iets tussen: “…goed voor je omgevingsgerichtheid…”.

Aan het eind van de monoloog voelde Pluisje zich helemaal leeg van binnen. Ze had geen idee wat ze moest zeggen, maar wilde niet onprofessioneel overkomen. Met een uitgestreken gezicht pakte ze een formulier en vinkte gedachteloos de beoordelingscriteria af. Ze veegde een plakkerige haarlok van haar voorhoofd, nam afscheid van Rob en Floor-Anne en stapte in de tram. Moe en verloren.

About Jacques Placques 97 Articles
Jacques Placques schrijft over hardnekkigheden, schandaaltjes en stereotypen in de kunst- en designwereld. Als stille getuige tekent hij observaties op die geromantiseerd zijn weergegeven om herkenning te voorkomen.

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*