Brandbrief Nederlandse Galerie Associatie

Voor de Nederlandse galeries vormt de corona-crisis een ongekend probleem. Lopende kosten, geen inkomsten. Veel galeries worden direct in hun voortbestaan bedreigd.

Onderstaand de brandbrief van Brandbrief Nederlandse Galerie Associatie zoals verstuurd aan de ministers van OCW en Economische zaken – integraal als lopende text hieronder, als PDF hier via deze link: Brief NGA aan Ministers m.b.t. Corona crisis_20Maart2020.

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
en de Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Rotterdam, 20 maart 2020
Betreft: Belang Corona-crisis maatregelen voor voortbestaan van de galeriebranche

Geachte mevrouw Van Engelshoven,
Geachte heer Wiebes,

De uitbraak van het Corona-virus en de daaruit voortvloeiende beperkende maatregelen door de Nederlandse en buitenlandse overheden, hebben een enorme impact op de cultuursector. Bij het opzetten van voorzieningen door uw departementen om de economische schade daarvan te beperken, vragen wij graag uw aandacht voor een bijzondere speler binnen de branche: de galeries voor moderne en hedendaagse kunst.

Galeries zijn culturele ondernemers pur sang die zowel op de korte als lange termijn ingrijpende gevolgen zullen ondervinden van de crisis.

Om te beginnen een aantal cijfers (1): Nederland heeft 442 galeries voor moderne en hedendaagse kunst, die aan ruim duizend personen een betaalde baan bieden. Gemiddeld vertegenwoordigt (2) een galerie 20 kunstenaars en daarmee levert de branche een bijdrage aan het inkomen van 8000 kunstenaars en hun gezinnen. Van de galeries heeft 18% een omzet van meer dan EUR 500.000 per jaar.

De gemiddelde jaarlijkse omzet van een galerie bedraagt EUR 257.000, oftewel ruim EUR 21.000 per maand / EUR 5.000 per week.

De verwachting nu is dat over heel 2020 de omzet van galeries met meer dan 50% zal dalen. Omdat veel galeries in de maanden maart-juni relatief veel verkopen, zullen de gederfde inkomsten in de komende 3 maanden echter vele malen groter zijn. Wij roepen het kabinet dan ook met klem op om galeries op te nemen in de lijst met bedrijven die gebruik kunnen maken van het “noodloket voor getroffen
ondernemers”, waar ondernemers op korte termijn een (vooralsnog eenmalige) tegemoetkoming kunnen krijgen van EUR 4.000.

In tegenstelling tot culturele instellingen die in een pand van de overheid huizen, komen galeries niet in aanmerking voor uitstel van afdracht van huur, een maatregel die de eerste noden van collega’s binnen de culturele sector zou kunnen verlichten. Galeries zijn dan ook gebaat bij het verruimen van (tijdelijke) overbruggings-leningen bij banken en andere kredietverstrekkers. Momenteel kunnen galeries nauwelijks terecht bij een bank voor een lening. Met een aantal van de reeds aangekondigde generieke compensatiemaatregelen zijn galeries overigens zeer geholpen – zoals de tegemoetkoming in loonkosten voor werkgevers en de tijdelijke inkomensondersteuning voor zelfstandigen waar onze kunstenaars (ZZP’ers) gebruik van kunnen maken.

Graag stippen wij nog wat zaken aan die momenteel spelen in onze branche. Hoewel galeries momenteel nog geopend mogen blijven, is met het stilvallen van het culturele leven en ook door de psychologische effecten van de crisis het bezoek aan galeries bijkans opgedroogd – en daarmee de verkoop van kunstwerken gestagneerd. De verwachting is dat zowel verzamelaars, incidentele kopers, musea als bedrijfscollecties voorlopig terughoudend zullen zijn of zelfs helemaal zullen wachten met het aankopen van kunst.

Omdat ook voor de tweede helft van het jaar de vooruitzichten buitengewoon ongewis zijn, worden veel galeries direct in hun voortbestaan bedreigd, met grote gevolgen voor de galerie-eigenaren, hun personeel, en de door hen gerepresenteerde kunstenaars.

Net als elders in de culturele sector, hebben galeries last van ‘slow burn’; veel werk wordt verricht met weinig mankracht voor relatief weinig inkomsten, waardoor galeries weinig vet op de botten hebben. Zelfs collega’s met een hoge omzet verdienen doorgaans niet veel; naast het maken van reguliere overheadkosten als huur en personeelskosten investeren we in onze kunstenaars (talentontwikkeling, publicaties, voorfinanciering materiaalkosten) en maken we hoge kosten voor deelname aan beurzen in binnen- en buitenland. Bovendien gaat vanzelfsprekend een substantieel gedeelte van de omzet naar deze kunstenaars.

Uit het eerder aangehaalde onderzoeksrapport blijkt dat een bij een kunstenaar die door een galerie wordt vertegenwoordig gemiddeld 50% van de inkomsten voortvloeien uit verkoop door de galerie.

Galeries fungeren binnen de keten van de beeldende kunst als oliemannetje tussen musea, presentatie-instellingen en het kunstenonderwijs en zijn een onmisbare schakel binnen deze keten. Daarbij opereren galeries zowel lokaal (40% is gevestigd buiten de Vier Grote Steden) als internationaal. Op buitenlandse kunstbeurzen brengen wij een internationaal publiek zowel in aanraking met jonge Nederlandse talenten alsook met kunstenaars die zich reeds bewezen hebben – denk hierbij aan Erik van Lieshout, Erwin Olaf en Marlene Dumas. Maar bijvoorbeeld ook met een succesvolle jonge kunstenaar als Melanie Bonajo die Nederland in 2021 op de Biënnale van Venetië zal vertegenwoordigen.

Veel buitenlandse beurzen die in de komende drie maanden gepland staan, worden verplaatst naar de tweede helft van het jaar (Art Brussels, Art Cologne), dan wel geschrapt (Art Basel Hong Kong, Frieze New York). Of de meest prestigieuze internationale beurzen-week, die in Bazel, volgens plan medio juni plaats vindt is uitermate onzeker (3).

In veel beurzen hebben galeries reeds geïnvesteerd: zeer kostbare huur van een stand, de reis- en verblijfkosten en bijdragen aan productiekosten van kunstwerken. Het is compleet onduidelijk wanneer (en of) deze investeringen überhaupt kunnen worden terugverdiend. De branche heeft gerede vrees dat uiteindelijk in heel 2020 geen enkele kunstbeurs meer doorgang zal vinden en dit terwijl galeries op beurzen het overgrote deel van hun omzet genereren.

Tot slot: ook zonder de Corona-crisis is het een roerige tijd voor de galeriebranche. Dit wordt onbedoeld goed geïllustreerd in de periodiek die de Boekmanstichting (4) juist deze week uitbracht over de Kunstmarkt. Met teksten op de cover als “Kunstecosysteem verstoord” en “Galeriemodel onder druk” is deze uitgave met terugwerkende kracht profetisch te noemen.

Namens alle galeries in Nederland spreken wij de hoop uit dat het kabinet oog heeft voor de precaire positie waarin onze branche zich bevindt in deze crisistijd en dat u ons zal opnemen binnen het verder te concretiseren pakket van compensatiemaatregelen.

De branche ziet uit naar een spoedige (re)actie van uw kant.

Met vriendelijke groet,
namens het bestuur van de Nederlandse Galerie Associatie,
Christian Ouwens, voorzitter

Jaring Dürst Britt, aspirant bestuurslid
Nederlandse Galerie Associatie

1. Deze gegevens zijn afkomstig uit het meest recente brancheonderzoeksrapport “Ontwikkelingen
Nederlandse galeries 2017”, Philip de Jong (APE) en Lisa Wolters (aemuse), uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Galerie Associatie, september 2017
2. Met “vertegenwoordigen” wordt bedoeld dat een galerie op vaste basis met de kunstenaar samenwerkt, diens werk verkoopt en optreedt als belangenbehartiger tussen kunstenaar en musea, tentoonstellingsmakers, journalisten en overige (buitenlandse) galeriehouders.
3. In 2019 namen maar liefst 21 Nederlandse galeries deel aan zes verschillende beurzen tijdens
de Art Basel Week.
4. De Boekmanstichting is een kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid dat ieder kwartaal
een publicatie uitbrengt.

About Jeroen Bosch 4740 Articles
Smaakmakend sinds jaar en dag: onafhankelijk kunstenaar, tentoonstellingmaker, trendbeheerder en oprichter art agent orange, artist run art agency. Eigen werk onder jeroenbosch.com Meer info zie trendbeheer.com/jeroen-bosch

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*