Erfgoed op Curaçao

Erfgoed op Curaçao

2023 is het jaar van 150 / 160 jaar afschaffing slavernij in de destijds ‘West Indische’ koloniën van Nederland. Er is daardoor veel aandacht binnen de cultuursector voor erfgoed van de oorspronkelijke bevolking en van de nazaten van de afrikanen die hier op Curaçao arriveerden ten tijde van de Trans-Atlantische mensenhandel door Nederland. De toelichting van de excuses van de Nederlandse Staat werd hier op Curaçao gegeven door Van Huffelen die dat deed voor het monument van Tula.

Kas di Kultura, een semi overheid instantie, huurde vanaf 2007 Landhuis Kenepa en richtte daar een tentoonstelling in en verzorgde educatieve activiteiten over ‘de slavenopstand’ van 1795 en leider Tula die in 2010 tot nationale held van Curaçao uitgeroepen en opgenomen in het immaterieel erfgoed. Twee jaar terug werd Kas di Kultura failliet verklaard en alle activiteiten van de organisatie, ook die in Landhuis Kenepa, werden gestaakt. De collectie objecten, inclusief bruiklenen, uit de tentoonstelling, kwam onder beheer van een financieel curator en ligt ergens ingepakt en opborgen. Landhuis Kenepa wordt momenteel gerenoveerd door Stichting Monumentenzorg Curaçao, de eigenaar van het pand. Monumentenzorg, opgericht in 1954, valt hier niet onder de overheid maar is een private stichting die monumenten opkoopt, renoveert en onderhoudt en dit financiert met huuropbrengsten en donaties (https://monumentenzorg.cw/). De stichting financiert het groot onderhoud en renovatie van het Landhuis zelf. De planning is dat de renovatie eind 2023 afgerond is en het pand daarna zo snel mogelijk weer de verhuur in kan om de gemaakte kosten terug te verdienen.

Ik hoor dat in gesprekken hier dat Van Huffelen het belang van bewustzijn, vastlegging, presentatie en educatie over de geschiedenis en erfgoed niet alleen in Nederland maar ook hier op de eilanden benadrukt. Dat gebeurt hier op Curaçao ondanks dat het Tula Museum niet langer bestaat. Wie meer wil weten over de geschiedenis, materieel en immaterieel erfgoed van Curaçao kan verschillende andere musea bezoeken die het erfgoed, tradities en cultuur documenteren, presenteren en aan kennisoverdracht te doen. Deze, voor Nederlandse begrippen, relatief kleine historische musea zijn vaak door particulieren opgezet en draaien deels op vrijwilligers. Voor mij persoonlijk zijn het favoriete plekken op het eiland om meer te leren over de geschiedenis van Curaçao. Op een relatief klein eiland (150.000 bewoners) werken musea van deze omvang die op de liefde en kennis van de lokale bevolking draaien voor mij heel erg goed. Ze vertellen ondanks de kleine schaal wel het hele verhaal over een specifiek gebied van erfgoed en vanuit het lokale perspectief. De kleine schaal lijkt ook veel beter structureel te onderhouden en draagt dus bij aan de duurzaamheid en continuïteit van de musea die zorgdragen voor de overdracht van kennis over materieel en immaterieel erfgoed. Wat me ook opvalt, is dat erfgoed een ‘revival’ beleeft, het is een grote inspiratie bron voor huidige generaties kunstenaars en professionals.

Erfgoed op Curaçao

KAS DI PAL’i MAISHI

Kas di Pal’i Maishi is een openluchtmuseum en kenniscentrum over de geschiedenis tradities en cultuur van de van oorsprong Afrikaanse bevolking op het eiland en is opgericht door Jeanne Henriquez. De activiteiten zijn in en rondom een ongeveer 130 jaar oud gerestaureerd ‘kunuku huisje’ (zie foto). Sinds de afschaffing van de slavernij leefde de oorspronkelijk Afrikaanse bevolking nog tot rond de jaren zestig in deze ‘kunuku’ huisjes, zoals je die hier in het openlucht museum te zien krijgt. De huisjes zijn gemaakt van leem met koeienmest, lopen taps op en hebben een dak van maisstengels (vergelijkbaar met de rieten daken hier). De nog bestaande ‘kunuku’ huisjes kregen sinds de jaren zestig langzaam een golfplaten dak en werden door de jaren heen uitgebreid in een recht lijn naar achter met meerdere ruimtes (zoals ‘shotgun’ huizen in New Orléans).
Hier bij het museum zie je de originele achttiende eeuw architectuur en bouwmaterialen en als je binnenkomt ook het meubilair en gebruiksvoorwerpen van toen. Buiten op het erf een toilet en ook de keuken, met een houtoven, is een aparte ruimte buiten. Daar worden nu workshops gegeven over de ‘Kuminda Kriyoyo’ (lokale keuken) zoals een cursus brood pakken (Pan Sera), hoe je ‘Kadushi’, een traditioneel gerecht van cactus klaar maakt (https://www.meetcuracao.com/de-kracht-van-de-kadushi-cactus-curacao/), en hoe je kokosolie en heggen van cactussen maakt. Die cactusheggen zie je nu soms ook bij nieuwe huizen als ‘security’ want niemand haalt het in zijn hoofd om door of over zo’n heg heen te sluipen.

Erfgoed op Curaçao

    Garrick Marchena

Sinds de opening van het museum zijn er ook muurschilderingen (niet op de traditionele gebouwen) gemaakt door kunstenaar Garrick Marchena van personen die van belang zijn voor dit cultureel erfgoed. Het museum is echt de moeite waard om heen te gaan, klein maar fijn. Als je het geluk hebt langs te gaan als Henriquez er zelf is krijg je door haar enorme kennis en meeslepende verhalen een schat aan informatie over de geschiedenis van het eiland.

Kas di Pal’i Maishi
Dokterstuin 27, Ascencion, Barber, Bandebou
T: +599 9 666 9973
Opening: ma. t/m vr. -9.00 tot 16.00 uur en za./zo. van 9.00 tot 18.00 uur.
https://www.facebook.com/museumkasdipalimaishi

Erfgoed op Curaçao

MUSEO DI TAMBU SHON COLA

In Museo di Tambu Shon Cola wordt de geschiedenis van de Tambu getoond. Ook dit museum is gevestigd in een historisch gebouw, een ‘Kas di Kaha’, naast de ‘kunuku’ huisjes ook een specifieke traditionele architectuur/bouwstijl (zie foto).

Tambu heeft zijn oorsprong in Afrika. De insteek van het museum is muziek en dans hoewel ik Tambu ook vaak in een adem genoemd hoor met de spirituele praktijken in het Caribisch gebied en Zuid-Amerika als Candomblé, Santería, Voudou en Winti die ook hun oorsprong in Afrika hebben. In dit museum maken ze die link juist niet en benadrukken dat ze Tambu niet zien als spirituele praktijk. Ik ben totaal geen expert dus die discussie laat ik voor degenen die daar meer kennis van hebben.
In de muziek gebruikte men de ‘Tambú’, een drum; en een ‘Heru’, een ijzeren muziek instrument dat geluid geeft door trillingen van het materiaal (zoals een triangel dat doet). Wat ik hier zelf zie/hoor is een ‘Chapi’ die ziet er uit als het ijzeren deel van een kleine schop/spa waar dan met een ijzeren stok op geslagen wordt; handgeklap, hielgestamp en zang. De teksten van de liederen zijn van oorsprong, en nog steeds, kritisch sociaal maatschappelijk. Men dist elkaar ook of maakt grappen, zoals dat in meer actuele muziekgenres, bijvoorbeeld hiphop, ook gebeurt. Je kunt je voeten vaak niet stil houden en de ritmes brengen je vaak in een soort trans, het geeft energie. Hoewel de dans historisch maar ook nu nog door buitenstaanders vaak als seksueel beoordeeld wordt is de strikte regel, zo leer ik hier, dat je elkaar niet mag aanraken dat heeft zijn grondslag in het christendom vermoed ik. De uiterst kritische teksten, en de sensuele dans zorgden voor een verbod (1936 – 1952) door de hier op Curaçao heersende katholieke kerk. De kerk beoordeelde het als opruiend, onzedelijk en duivels. Vanaf 1952 werd Tambu enigszins toegestaan maar alleen onder strikte voorwaarden en regels. Pas vanaf 2012 mochten de Tambufeesten officieel plaatsvinden en sinds 2016 is Tambu opgenomen en erkend als immaterieel cultureel erfgoed en wordt er sindsdien educatief curriculum over de Tambu ontwikkeld (https://www.immaterieelerfgoed.nl/nl/tambu).

Erfgoed op Curaçao

    Juerson Hermanus bij Museo di Tambu

Erfgoed op Curaçao

    Gabri Christa en Niles Ford in Christa’s korte film ‘Savoneta’

Al decennia lang laten ook nu veel diaspora muzikanten en dansers zich beïnvloeden door de Tambu, dat zag je lange tijd al terug in de choreografie van Myrlene St. Jago en Gabri Christa (ook in haar films) en meer recent gebeurt dat nog steeds door jongere generaties. Tijdens mijn huidige bezoek presenteerde choreograaf/danser Juersson Hermanus een performance bij het museum gebaseerd op zijn lopende onderzoek naar Tambu, wat ook in Nederland te zien zal zijn.

Museo di Tambu Shon Cola
Sabana Baka 31, Badariba
T: 599 9 696 3204
Open: zondag van 10.00 – 16.00 uur en op afspraak
Voor extra bijzondere activiteiten check op Facebook:
https://www.facebook.com/museoshoncola
Toegansprijs: 5 US$ volwassenen 2$ kinderen

Erfgoed op Curaçao

FUNDASHON MUSEO KA’i ORGEL

Tijdens mijn onderzoek in 2017-2019 was ik op stap met muzikant componist Vernon Chatlein. Chatlein deed in die periode twee jaar lang onderzoek naar traditionele muziek en instrumenten hier op het eiland wat resulteerde in een muzikale performance en meerdere opnames die hij maakt en presenteert in Nederland. Terwijl we over het eiland reden, stopte hij de auto abrupt en maakte een U-turn. Hij had de klanken van een Ka’i orgel herkend langs de weg. Chatlein glimlacht van oor tot oor, hij zegt dat we ontzettend geluk hebben want dit traditionele muziek instrument, een cilinder piano, erfgoed van Curaçao (en Aruba), is hoogst zeldzaam. Om het zomaar op een willekeurig moment op de dag ergens aan de kant van de weg te horen spelen is heel bijzonder. Ik ben blij dat ik het mag meemaken en Chatlein maakt een opname op zijn telefoon.
Museo Ka’i Orgel is opgezet door Serapio Pinedo, een autodidact die zichzelf de kunst van het bouwen en spelen van het Ka’i Orgel heeft aangeleerd. Serapio Pinedo is de componist van het bekenste lied voor Ka’i Orgel, ‘Flor di Wacao’ een wals die hij opdroeg aan zijn vrouw Isidonia Pinedo. Hij overleed in 2021 en was een van de laatste mensen die nog actief bezig was met het bouwen van Ka’i orgels. Er zijn mensen op het eiland die Ka’i orgels hebben (zo hoor ik van iemand dat haar oom er 12 heeft), maar de kennis om de orgels te bouwen gaat verloren.

Erfgoed op Curaçao

    OPHETO project van Cleo de Brabander en Joeri Oltheten

Net als Tambu wordt ook het Ka’i orgel als cultureel erfgoed opgepikt door de jongere generatie. Het Ka’i orgel is onderdeel van het door in eerdere artikelen genoemde OPHETO project van Cleo de Brabander en Joeri Oltheten dat dit jaar ook gepresenteerd zal worden in Colombia en Aruba.

Fondashon Museo Ka’i Orgel
Lelienberg 174, Badabou
T: +599 9 5220696
Open: Maandag tot Zondag van 09.00 – 14.00 uur
https://www.facebook.com/MuseoKaiOrgel

Erfgoed op Curaçao

Vernon Chatlein met Kachu en Benta

Erfgoed op Curaçao

Naast de oorspronkelijke Tambu instrumenten en het Ka’i Orgel zijn er andere traditionele instrumenten op Curaçao leer ik van Chatlein. Zo is er bijvoorbeeld de Kachu (hoorn) die gebruikt werd in het voorjaar tijdens het oogstfeest ‘Seú’ (wat zijn oorsprong heeft in Guinea-Bissau). Ik herinner me die hoorn van mijn eerste bezoek aan Curaçao dertig jaar geleden toen leek Seú bijna uitgestorven. Een klein groepje mannen en vrouwen, die weinig aandacht kreeg (de jongste zoon van de familie waar ik bleef was actief anders was het me waarschijnlijk volledig ontgaan) maar dat veranderde. De laatste jaren is het nu uitgegroeid naar een nationale feestdag met een parade met wel 5000 deelnemers die het carnaval lijkt te evenaren. Ook de Benta wordt gebruikt tijdens ‘Seú’ en in Muzik di Zumbi waarvan men vermoedt dat het met Ubuntu, uit wat nu Angola is, mee is gekomen. Ook deze en andere instrumenten waren onderdeel van bovengenoemd onderzoek van Vernon Chatlein die verschillende traditionele instrumenten leerde maken en bespelen en onderdeel zijn geworden van zijn composities en je terug ziet en hoort in zijn concerten en voorstellingen.

Curaçao heeft een Vereniging voor Musea en Erfgoed met ruim 25 leden (waar naast officiële musea, ook een aantal organisaties/presentatieplekken gehuisvest in monumenten als landgoed Bloemhof en Habaai/Alma Blou zijn toegelaten).
De vereniging heeft op het moment twee pilot projecten in ontwikkeling een APP voor de verschillende activiteiten van de musea en een project voor het toegankelijker maken van de musea voor fysiek uitgedaagde bezoekers.

Andere erfgoedmusea op Curaçao zijn o.a.: Het Curacaosch Museum, Joods Museum, Kura Hulanda Museum, Maritiem Museum Curaçao, Mongui Maduro Museum, NAAM, en Savonet Museum (Carmabi Foundation). https://www.museumsofcuracao.org/

DE CURACAOSE CANON

In de Curaçaose canon zijn ook een aantal overleden autodidactische kunstenaars opgenomen die van belang zijn voor het erfgoed. Ik noemde er al een aantal in eerdere artikelen: Miss Lee (1899 SXM – 1998 CUR), Enrique Olario (1891 – 1977), Maximiliano Felino Nepomuceno (1908 – 1975), Hipólito Max Ocalia (1916 – 1985) en archeoloog, schrijver en kunstenaar Elis Juliana (1927 – 2013). Allen zijn terug te vinden in zowel Het Curacaosch Museum als in privé verzamelingen op Curaçao. Werk van deze kunstenaars is in de afgelopen 50+ jaar in diverse musea en presentatie plekken te zien geweest in Nederland en door verzamelaars gekocht.

Internationaal geniet Hipólito Max Ocalia (1916 – 1985) de meeste bekendheid, ook in Nederland. Edy de Wilde, directeur SMA 1963 – 1985 (de opvolger van Sandberg) kocht een aantal werken aan voor de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam, in de collectie online vind ik ‘Seroe Grandi ‘1967, 62 x 122.5 x 3cm, ‘Lange Straat 34’, 1966, 39 x 58cm, ‘Lodge. Central de Telefonos’, 1966, 40 x 55.5 x 2.5cm, en ‘De Tafelberg bij Nieuwpoort’, 1965, 60.5 x 67 x 3cm.

Erfgoed op Curaçao

Ocalia

Erfgoed op Curaçao

    Daya (rechts) en Jeannine (links)

Ik ontmoet Ocalia’s kleindochter Daya die de nalatenschap van Ocalia beheert en samen met Jeannine Käser een onderzoek wil starten naar het werk en het archief van haar grootvader om daarna projecten te ontwikkelen voor het ontsluiten en overdragen van de levensloop en nalatenschap van deze authentieke kunstenaar. Ze nemen me mee naar Seroe Grandi (Grote Berg) in Bandariba. Op de top van de berg komen de landschappen die Ocalia daar schilderde opeens tot leven. Daya wijst me het huis en land van de familie aan Seroe Grandi 138, het adres staat op al zijn schilderijen. Vanaf het moment dat hij een telefoon krijgt staat het nummer er ook bij. Het was zijn marketing tool, zodat mensen die zijn werken wilden kopen hem konden vinden en contacten. Het valt me ineens op dat hij zijn schilderijen met Okalia, Ocalia en zelfs Ogalia signeerde (iets wat Egeberdien van galerie rg ook aanstipt in haar boek). Daya vertelt me dat hij zichzelf leerde schrijven, als kind had hij een hekel school, hij was vermoedelijk dyslectisch maar die mogelijke diagnose voor kinderen die moeilijk kunnen leren kwam pas vele decennia later. Tekenen was zijn lust en zijn leven, hij tekende altijd en overal, ook in de klas tot groot ongenoegen van de paters. Na een paar jaar verliet hij dan ook met toestemming van zijn ouders de school (leerplicht was nog niet in zwang). Hij ging werken en bleef iedere vrije minuut tekenen. Het lukte hem om daar na verloop van tijd van te kunnen leven door verkoop van zijn werk en opdrachten aan/van bewoners, toeristen en verzamelaars. Ocalia was een geliefd en bekend persoon in de gemeenschap, voor hem was gemeenschapszin een belangrijke pilaar voor een goede samenleving. Daya vertelt dat hij bus reed, daar vervoerde hij ook zijn werk en materialen in, maar hij zorgde er ook voor dat alle kinderen uit de buurt op school kwamen. In 1971 richtte hij Fundashon di Artista (https://curacao-art.com/fundashon-di-artista/) op. Hij wilde lokale kunstenaars ondersteunen door bewustwording te creëren voor de cruciale rol van kunst in de samenleving en een brug slaan tussen de lokale kunstenaars en de rest van de gemeenschap op Curaçao.

De stijl en beeldtaal van Ocalia inspireerde schilders, zoals de Nederlander Fred Breebaart, die hem de afgelopen decennia kopieerden. Wat mij betreft is de authentieke stijl, techniek en vooral ook het eigenzinnig perspectief (een koe of persoon achter een huis kon veel groter zijn dan het huis op de voorgrond bijvoorbeeld) van Ocalia echter nooit geëvenaard.

Erfgoed op Curaçao

Het landschap wat ik zie op de top van Seroe Grandi is natuurlijk anno 2022 niet helemaal meer helemaal hetzelfde. Maar Oostpunt ook wel Land van Maal genoemd, het gebied is sinds 1870 privé eigendom van familie Maal, is nog puur en voor een groot gedeelte natuur zoals het was. Daya en Jeannine vertellen me dat ik geluk heb dat ik het nog zie. Na jarenlange rechtzaken heeft de Staten in een laatste beroep bepaald dat projectontwikkelaars 50% van het natuurgebied mogen opkopen en vernietigen om toeristenresorts neer te zetten. Nu is het nog een immens wijds. Cactussen, bomen, uitzicht op zee, met hier en daar kleine huisjes. De erven op Bandariba zijn heel groot en ruim vaak met meerdere gebouwtjes. Het is gebruikelijk hier dat kinderen of familieleden stukje bij beetje eigen woningen op de erven erbij bouwen. Nu zie ik hier nog het landschap van Curaçao van dertig jaar terug toen ik hier voor het eerst kwam. Sentiment ik weet het, je kunt ‘vooruitgang’ niet tegenhouden maar ik kan me de weerzin over deze ‘vooruitgang’ van de buurtbewoners hier voorstellen en vermoed dat ook Ocalia zich in zijn graf omdraait. De liefde voor zijn eiland en de bewoners die van zijn schilderijen afspat, de vrijheid die hij gevoeld moet hebben als hij met zijn schilderezel en kruk daar aan het schilderen was, hoed op tegen de felle zon, het overhemd en ruime broek zachtjes flapperend de verkoelende bries komende vanuit de zee, de rustgevende stilte met niets dan de geluiden van de natuur, vogel getjilp, gelach in de verte van spelende kinderen, een vrouwenstem die roept dat de Bonchi Pela (groene bonen die al geschild zijn) of Papa Maishi Chikitu (pap van kleine mais), de favoriete gerechten van de kunstenaar zo verteld Daya, klaar staan.

Erfgoed op Curaçao

    Blekero Boi die Palm aan het werk

Nepomuceno, Nepo, werkte bij Shell en later bij de sleep- en havendienst. Hij vond een uitlaatklep voor zijn creativiteit door te experimenteren met afgedankte blikken, scharen, ijshaken en spijkers die hij in het afval vond, en maakte daar fantastische kunstwerkjes ‘Bleki Korta’ (gesneden blik). Soms voegde hij daar ander materiaal, touw, hout of verf om kleur accenten aan te geven aan toe. Alle werken hebben een titel en ik lees dat hij er ook korte beschrijvende observerende filosofische teksten bij schreef: “Man met Koe”, “Koeien zijn grote dieren en ook erg zwaar, maar als een man, zelfs een kleine man dat werkelijk wil, kan hij de koe op zijn rug nemen en dragen”. Blik is ook terug te vinden in de architectuur van Curaçao het werd vroeger gebruikt in de woningbouw door gezinnen met minder financiële middelen. Toen ik voor het eerst op het eiland kwam waren ze er nog en lange tijd zag ik ze niet meer, maar tijdens een rit met de auto op Bandariba de afgelopen week spotte mijn gastvrouw ineens na jaren een huisje waar een muur deels met blik gerepareerd was. De economische situatie van sommige bewoners na Corona is daar wellicht debet aan.

Erfgoed op Curaçao

    Ruben la Cruz bij een blikken huis met de publicatie Vergeten Monumenten van Curaçao.

Ook het werk van Nepo inspireert kunstenaars in deze eeuw. Net als Nepo werkte Giovanni Abbath bij de Shell en begon hij zijn carrière in de kunst door in zijn vrije tijd met het afval en tools (maar dan anno een en twintigste eeuw) die hij mocht gebruiken sculpturen te maken, op het moment is hij een van de succesvolle jongere kunstenaars op het eiland. Ruben La Cruz en Karolien Helweg (Nederland) maakten jaren terug (ik geloof voor de Antipasado in 2010) een blikken huis dat nog steeds te zien is in de tuin bij het Curacaosch Museum. Ze restaureerden het nog een aantal jaren terug en documenteerden toen ook de laatste blikken huizen in een publicatie ‘De vergeten monumenten van Curaçao’. Veel later (2018) maakten ze nog een huisje bij Ateliers’89 in Aruba. Blekero Boy di Palm is de enige kunstenaar die werkt met blik die nog in leven is hoor ik, hij is nu bijna 100 jaar. Tim Breukers (Nederland) de laatste kunstenaar in residentie bij IBB in 2022 zou in klei werken maar raakte gefascineerd door het gebruik van blik. Hij zag werk van Nepo, dook de archieven in en ging op bezoek bij Blekero Boy di Palm en raakte helemaal geïnspireerd. In plaats van met klei te werken maakte hij een hele serie werken in blik.

In 1951 organiseerde DeWitt Peters van Le Centre D’Art in Haïti met Chris Engels een overzichtstentoonstelling van kunstwerken uit Haïti in Het Curacaosch Museum. In archiefstukken, van het Curaçao Archief en van Le Centre D’Art, die ze mij op verzoek opzoeken en per email opsturen, lees ik dat 24 ‘original pintures Haitienne’ van in totaal 37 kg en een waarde van 450 gulden met de KLM van Haiti naar Curaçao komen. In de correspondentie vind ik ook de naam van Willem Sandberg, hij stuurt 10 werken vanuit Europa. Een werk van Hyppolite (1894-1948) dat op de lijst staat arriveert niet en lijkt zoek maar blijkt verscheept te zijn naar New York. De werken zo lees ik in de correspondentie tussen DeWitt Peters en Engels zijn voor de verkoop. Er worden zeven werken verkocht voor prijzen tussen de 15 en 50 gulden. Dat zijn wel heel andere bedragen dan die wij gewend zijn, maar een maandsalaris van een ambtenaar bijvoorbeeld lag destijds op 60 gulden laat ik me vertellen. Een totaal van 195 gulden wordt afgerekend met Le Centre D’Art. Er is een lovende recensie in de Amigoe. De schrijver had tegenstrijdige gevoelens voor hij er heen ging maar ‘werd verast over het talent en de techniek van de kunstenaars’ en sluit af met ‘Een zeer bijzondere tentoonstelling dus, die men beslist niet moet verzuimen te gaan zien’.

Ik vraag me af in hoeverre de kunstenaars uit Haïti en de kunstenaars hier op Curaçao van elkaars werk wisten, hadden ze contact? Gingen de kunstenaars hier naar de tentoonstelling toe in het museum? De culturele elite schreef over het werk, kocht het werk aan en exposeerde het in hun musea, maar wisten Ocalia en Oralia van het werk van Hector Hyppolite (op dat moment al overleden) of omgekeerd? Kende Nepo het werk van George Liataud (1899-1991) of omgekeerd? DeWitt Peters, Andre Breton, Willem Sandberg, en May Henriquez zorgden ervoor dat de kunstenaars tijdens hun leven een groter publieksbereik en bekendheid in de internationale kunstgemeenschap kregen. Mede door hun inspanningen zijn de kunstenaars nu onderdeel van het erfgoed van Curaçao geworden. Spraken ze in die periode met de verschillende kunstenaars, die economisch niet in staat waren te reizen, over andere kunstenaars zij ontmoetten en kenden op de andere eilanden? Toonden ze hen foto’s, boeken of ander visueel materiaal? Was er sprake van discourse?

Ocalia’s kleindochter Daya vertelt dat Ocalia het eiland nooit verlaten heeft, alleen zijn werk ging en bleef of kwam weer terug maar er zijn wel brieven en postkaarten van over de hele wereld in zijn nalatenschap. Bekend is de connectie tussen hem en Jan Hendrikse (nulgroep), die gefascineerd en geïnspireerd was door Ocalia. Met wie verder en of daar ook kunstenaars uit Haïti of andere eilanden in het Caribisch gebied tussen zitten dat is het onderzoek dat Daya in de komende tijd samen met Jeannine wil uitvoeren, met als einddoel dus dit dan via verschillende projecten en activiteiten ook toegankelijk te maken voor de lokale gemeenschap en publiek.

Erfgoed op Curaçao

    Elis Juliana

Iets later in de tijdslijn is Elis Juliana, dichter, archeoloog en als kunstenaar bekend van zijn werkelijk schitterende “punt” tekeningen (de foto die ik laat zien doet eigenlijk geen recht). Hij werkte de laatste dertig jaar voor zijn pensionering bij het Bureau Cultuur en Opvoeding op de afdeling volkenkunde en archeologie. In zijn vrije tijd documenteerde en archiveerde hij samen met Pater Brenneker jarenlang de volkscultuur van de twintigste eeuw. Ze verzamelden niet alleen objecten maar documenteerden een collectie van ruim 1400 liederen, muziek en verhalen. Het voor onderzoekers toegankelijke archief van Juliana en Brenneker is in 1975 overgedragen aan Fundashon Zikinzá, en in 2010 aan Stichting NAAM (National Archaeological Anthropological Museum). Juliana was op het eiland bekend als ‘Òmpi Elis’ en enorm geliefd door zijn radio programma’s (en later tv?) voor volwassenen en kinderen in het Papiamento. Hij zette zijn gedichten op muziek voor volwassenen en maakte kinderliedjes. Hij gebruikte vaak tambu en tumba (de muziek van Carnaval) ritmes waardoor hij met tekst en muziek kennis overdroeg over erfgoed en allerhande dingen ter sprake bracht. Iedereen zo merk ik luisterde naar Juliana, Òmpi Elis is echt een begrip.

Eerder genoemde muzikant Vernon Chatlein maakte een muziek- en theatervoorstelling gebaseerd op zijn onderzoek in het archief van liederen en teksten van Juliana en Brenneker. De voorstelling was in Nederland in diverse theaters te zien.

NAAM
Johan van Walbeeckplein 13
Punda, Willemstad
T: +599 9 462 1933 / 34
https://naam.cw/

MEER INFORMATIE:

– Uitgave Het Curacaosch Museum, Nepomuceno nr. 1, Okalia nr. 2, Habo-Da Costa, 1981
– Nicole Henriquez & Jacqueline Romer-de Vreese. Ocalia Paints Curaçao. Walburg Press, 1995. ISBN 978 9060119341
– Catalogi Nepomuceno, Olario en Miss Lee, Museum De Stadshof, 1999/2000
– Christa, Gabri. “Tambu: Afro Curaçao’s Music and Dance of Resistance” In Caribbean Dance from Abakua to Zouk: How Movement Shapes Identity, edited by Susanna Sloat, 291-302. Gainesville: University Press of Florida, 2002. Lees essay gratis online: https://www.gabrichrista.com/writings/tambu
– Galeria di Artista, Elis Juliana nr. 3, Alma Blou, 2004
– Jennifer Smit & Felix de Rooy. Curacao Classics: Antepasado Di Futuro: Visual Arts/Artes Plasticas 1900-2010 (Spaans/Engels), KIT Publishers 2010. ISBN 978-9460221583 (vermelding van de Haitiaanse tentoonstelling)
– Ruben La Cruz en Karolien Helweg. De Vergeten Monumenten van Curacao. Ef & Ef Media, 2014. ISBN 9789460223587.
– Canon Curacao: https://canoncuracao.cw/37-kunst-en-cultuur-20e-eeuw/
– Online classrooms Kiko ta Kultura: https://uniarte.org/courses/
– Caribbean Atlas: http://www.caribbean-atlas.com/en/
– Curaçao Art: www.curacao-art.com
– Documentaire Hipolito Ocalia, regie/producent: Sherman de Jesus. Memphis Films, 1997 (https://memphisfilm.net/project/ocalia/?lang=en)
– Digital Library of the Caribbean: https://www.dloc.com/

SELECTIE RELEVANTE ACADEMICI

JEANNE HENRIQUEZ
Is Afro-Curaçaose pedagoog, historicus en activist, ze heeft een master in vrouwenstudies (GWU, VS) en doceert bij de Universiteit van Curaçao. Ze publiceert artikelen en maakt video’s over de geschiedenis en impact van het kolonialisme op de Curaçaose gemeenschap. Ze heeft samengewerkt met Kas di Kultura om materialen te ontwikkelen over de geschiedenis van Afro-Curaçaoënaars en de Afrikaanse diaspora in het Caribisch gebied voor Museo Tula. Ze ontving het Kruis van Verdienste van de Regering van Curaçao voor haar activisme voor vrouwen en de Afro-Curaçaose gemeenschappen.

Dr. MARGO GROENEWOUD
Is sociaal historicus, en hoogleraar aan de Universiteit van Curaçao. Momenteel is ze de 2022-2023 Fulbright Scholar in Residence aan het CUNY Dominican Studies Institute (DSI) in het City College of New York. Groenewoud heeft zich gespecialiseerd in de 20e-eeuwse Nederlandse Caraïben, met interesse in postkolonialisme, sociale rechtvaardigheid, cultuurgeschiedenis en digitale geesteswetenschappen. Ze voltooide onlangs haar werk als onderzoeker bij het ‘Traveling Caribbean Heritage Project’, waarin ze elementen van erfgoed en verbondenheid in de realiteit van Nederlandse niet-soevereine Caribische staten bestudeert, met bijzondere aandacht voor het beleid en de praktijk van Digital Humanities (NWO).

RICHENEL ANSANO
Is antropoloog, hij studeerde in Amerika en werkte in de jaren ’80 als cultureel onderzoeker werkzaam voor de Dienst Cultuur, waar hij hoofd van werd. In de jaren negentig werd hij mededirecteur van het John Hope Franklin Humanities Institute aan de Duke University; hij hield zich met een combinatie van academisch werk en kunst bezig. Teruggekeerd op Curaçao werd hij directeur van het antropologisch en archeologisch museum NAAM (National Archaeological Anthropological Memory Management). Momenteel werkt hij als onafhankelijk consultant en fascilitator Erfgoed en Cultuur.

Dr. ROSE MARY ALLEN
Is cultureel antropoloog en (de eerste vrouwelijke) hoogleraar Cultuur bij de Universiteit van Curaçao. Ze publiceerde diverse boeken en een groot aantal artikelen over de Nederlands Caribische eilanden waarin zij nader ingaat op thema’s die betrekking hebben op identiteit, culturele tradities, migratie, gender en diversiteit.

NB: Dit artikel pretendeert (wederom) niet volledig te zijn maar hoopt slechts te inspireren en te enthousiasmeren. Dit is het laatste artikel over Curaçao dat ik schrijf tijdens dit verblijf hier, het is tijd om de koffer te pakken. Ik hoop dat er door lezers in ‘de comment sectie’ onderaan dit artikel hier op de website van Trendbeheer meer informatie en verhalen gedeeld wordt. En dat er naast de bovengenoemde publicaties en informatie online meer en meer mensen komen, vooral hier op Curaçao die onderzoek zullen gaan doen, documenteren, archiveren, tentoonstellingen maken, artikelen, catalogi en publicaties schrijven en uitgeven en het erfgoed op Curaçao optimaal toegankelijk maken voor de groeiende groep geïnteresseerden, zoals ik zelf, en voor het onderwijs en andere educatieve instellingen!

FOTO’S:
Naast eigen afbeeldingen zijn afbeeldingen gebruikt met dank aan Alma Blou, Bloemhof, Centrale Bank, Jeannine Kasser, OPETHO, Vernon Chatlein, en de verschillende locaties.

About Sasha Dees 345 Articles
Verbinder. Wereldburger; Onafhankelijk curator en producent; Focus op Internationaal, Innovatief, Inclusief en Interdisciplinair. Schrijft o.a. voor Trendbeheer, Africanah en ARC Magazine. www.sashadees.com

2 Comments

  1. Volgens mij is dat niet Nepomuceno maar een foto van Braulio (Boy) de Palm?

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*